Hoe maak je een tentoonstelling?

Tentoonstelling in opbouw, M Leuven

© Cis Van Nijverseel

    ACHTER DE SCHERMEN BIJ M

    Hoe maak je een tentoonstelling?

    Een tentoonstelling opzetten, hoe doe je dat eigenlijk? Hoeveel tijd kruipt erin? Wie houdt zich daar allemaal mee bezig? En wie weet in godsnaam het antwoord op zulke vragen? Hélène Verreyke, zo blijkt. Zij coördineert de tijdelijke tentoonstellingen van de afdeling Oude Kunst. Aan de hand van de nieuwe collectiepresentatie ‘Bewogen’ legt ze uit hoe dat in zijn werk gaat.

    Tentoonstelling in opbouw, M Leuven

    © Cis Van Nijverseel

      Als de belichting voor het eerst aangaat: dat is het magische moment

      Hélène Verreyke
      Voormalig diensthoofd tentoonstellingen Oude Kunst

      “Vroeger hadden we een permanente opstelling, maar daar zijn we een paar jaar geleden van afgestapt. We dachten: in onze collecties zitten zoveel verhalen, het is zonde dat die niet verteld worden. Laten we afwisselende, thematische tentoonstellingen gaan maken – collectiepresentaties noemen we ze. ‘Bewogen’ is er zo één.”

       

      Stap 1 – het concept

      “Het begin is altijd een brainstorm. We denken na over een nieuw thema, samen met een groep collega’s: collectiespecialisten, mensen van publiekswerking, van Oude Kunst, Hedendaagse Kunst… Dat is een wat ongewone manier van werken. Traditioneel stelt de curator het concept voor, meestal op basis van wetenschappelijk onderzoek. Vragen als ‘hoe vertalen we dat naar het publiek?’ worden pas later gesteld. Bij M willen we dat alle afdelingen van in het begin meedenken.”

       

      “Het idee voor ‘Bewogen’ komt uit zo’n conceptgroep. We hebben heel wat religieus erfgoed in onze collectie. We bewaren dat natuurlijk in de best mogelijke omstandigheden, en we zorgen ervoor dat het zo weinig mogelijk wordt gemanipuleerd. Maar eigenlijk zijn die stukken gemaakt om te gebruiken. Ze deden dienst in de liturgie, werden rondgedragen in processies, heiligenbeelden moesten op vaste dagen aan- en uitgekleed worden… Een mooi voorbeeld is het 15e-eeuwse Jesuskindje (foto) uit het Groot Begijnhof. Dat had een kostbare garderobe en werd versierd met ringen, kettingen en kronen. In de periode tussen kerstdag en Lichtmis werd het op het altaar in een rijkelijk versierde kerstwieg gelegd, omarmd, gekust, gebaad en gewiegd – net zoals een levend kindje.”

       

      “Dat contrast tussen de gebruiksfunctie die de objecten vroeger hadden en de status als museumobject vonden we interessant. Ook omdat mensen vandaag niet meer zo vertrouwd zijn met rituele gebruiken. Uit die kiem is de tentoonstelling ontstaan.”

       

      “Mijn job als projectverantwoordelijke is heel het proces achter de tentoonstelling te begeleiden, van concept tot uitvoering. En met mijn andere pet op – die van diensthoofd tentoonstellingen – kijk ik naar het grotere geheel: hoe kunnen we de tentoonstelling in onze kalender inpassen, welke zalen komen vrij en wanneer, is er voldoende personeel en budget beschikbaar…”

       

      “Nadat we het thema van de tentoonstelling gekozen hebben, gaan we de objecten selecteren. De curator stelt een longlist op, die dan gaandeweg wordt verfijnd. Er zijn een hoop dingen waar we rekening mee moeten houden: zijn de objecten toonklaar of moeten ze opgefrist of zelfs gerestaureerd worden, mogen ze lange tijd aan licht blootgesteld worden...”

       

      Stap 2 – de scenografie

      “We hebben een concept voor de tentoonstelling, we weten wat we willen tonen, we weten welke objecten samen horen, en we weten welke zalen we zullen gebruiken. De volgende stap is dan: hoe gaan we alles in de ruimte opstellen.”

       

      “Voor deze fase stelt het museum een projectteam samen: curator, projectleiding, publiekswerking, communicatie en productie. Dat team stelt een opdrachtomschrijving op en bezorgt die aan de scenograaf. Meestal is dat een architect. Hij tekent de plannen uit, het projectteam geeft feedback, de plannen worden bijgestuurd – net zolang tot iedereen tevreden is. Bij de collectiepresentaties zorgen we meestal intern voor de scenografie, maar voor ‘Bewogen’ hebben we een beroep gedaan op een architect met wie we vaak samenwerken, Bram Denkens.”

       

      “De scenograaf houdt ook rekening met het plan dat publiekswerking ondertussen heeft opgesteld: hoe gaan we de mensen warm maken voor de tentoonstelling, hoe gaan we ze erbij betrekken, hoe zorgen we ervoor dat ze de boodschap begrijpen… Er wordt vaak overschat wat een mens allemaal kan opnemen tijdens een tentoonstelling. Je wordt gebombardeerd met namen, feiten en informatie. Dat hoef je natuurlijk niet allemaal te onthouden, maar wij als tentoonstellingsmakers zouden toch graag hebben dat je de boodschap meekrijgt. Daarvoor is het heel belangrijk dat we die in één of twee zinnen kunnen samenvatten. Alle verdere werk is er dan op gericht die boodschap over te dragen: de selectie van de stukken, de scenografie, de publiekswerking, de zaalteksten… Bij ‘Bewogen’ is de boodschap: deze objecten zijn oorspronkelijk gemaakt om te gebruiken bij religieuze rituelen, niet om in een vitrine te tonen. Die vergeten rol willen we weer levend maken voor onze bezoekers.”

       

      Stap 3 – De installatie

      “M heeft een vaste groep externe medewerkers die de scenografie uitvoeren. Ze maken de meubels en richten de zalen in. Wij transformeren onze ruimtes voor elke tentoonstelling: we sluiten delen af, we verleggen de ingang van de zaal, we plaatsen tijdelijke wanden... Dat verklaart misschien waarom mensen soms in de war raken als ze M bezoeken. “Hoe? Hier stond vorige keer toch een muur?!” (lacht)

       

      “Als alles klaar is, wordt het tijd om de objecten op te stellen. Dat is een klus voor art handlers, mensen die opgeleid zijn om met kunstobjecten om te gaan. Zij zorgen ervoor dat de stukken veilig op de juiste plaats terechtkomen – met begeleiding van de depotbeheerder en eventueel externe restaurateurs. Als objecten niet zelfstandig kunnen staan of aan de wand worden bevestigd, moeten de art handlers ook zorgen voor adequate ondersteuning. Soclage heet dat. In ‘Bewogen’ tonen we bijvoorbeeld een damasten baldakijn dat boven een monstrans gehouden werd tijdens de processie. De draagstructuur van het baldakijn hebben we niet meer, maar daar wordt bij de soclage dan voor gezorgd. Zo kunnen we de bezoeker een idee geven van hoe het er oorspronkelijk heeft uitgezien.”

       

      “Als de objecten er staan volgen nog de muurteksten en labels, en de allerlaatste stap: de belichting. Wij werken met een firma die daarin gespecialiseerd is. Ze krijgen een plan van de scenografie en kijken: wat is er nodig om die werken het best tot hun recht te laten komen? In samenspraak met de curatoren, want de belichting is erg bepalend voor de sfeer in de zaal. Er is een groot verschil tussen een dramatische en een meer zakelijke uitlichting.”

       

      “Als de belichting voor het eerst aangaat: dat is het magische moment. Dan komt de tentoonstelling tot leven. In ‘Bewogen’ gebruiken we bijvoorbeeld scheerlicht dat van achter doorschijnende gordijnen komt. Een imitatie van hoe in de kerk licht via glasramen binnenvalt. Alweer zo’n element dat de boodschap van de tentoonstelling kracht bijzet.”

       

      “De installatieperiode is altijd heel druk. Het is ook de enige keer dat we exclusief met één tentoonstelling bezig zijn. Hier in het museum hebben we veel verschillende projecten tegelijk lopen. Aan grote bruikleenprojecten beginnen we vijf jaar op voorhand, voor een collectiepresentatie trekken we twee jaar uit. Er zit dus altijd wel een project in de conceptfase, eentje in de scenografiefase en eentje in de productiefase. Mijn job is onder meer alles zo in te plannen dat alle deadlines gehaald kunnen worden.”

       

      “Vroeger werd het weleens hectisch vlak voor opening, maar we proberen nu avond- en weekendwerk zoveel mogelijk te vermijden. We gaan hier om met zeer kostbare objecten; het laatste wat je dan nodig hebt is een oververmoeid team. Met een goede planning moet je die piekmomenten proberen te vermijden.”

       

      Stap 4 – Deuren open

      “Als de tentoonstelling loopt, houden we altijd zelf een evaluatie, en we bevragen het publiek ook over hun ervaring. Zeker voor de collectiepresentaties maken we daar werk van. We stellen focusgroepen samen die we uithoren over de leesbaarheid van de labels, het thema van de tentoonstelling, kortom het hele gamma van bezoekerservaring. Die feedback gebruiken we dan bij de volgende tentoonstelling.”

       

      Stap 5 - De afbouw

      “De externe ploeg die de tentoonstelling heeft opgesteld, breekt alles weer af. Vitrines worden vaak op maat gemaakt, maar we proberen zoveel mogelijk materiaal te hergebruiken. Voor ‘Bewogen’ zetten we bijvoorbeeld glazen vitrines in die al van 2016 meegaan. We hergebruiken ook gordijnen, het hout van de wanden… Zo weinig mogelijk weggooien, dat is het doel. Afbouwen gaat heel snel: een week om de werken weg te halen, een week om de infrastructuur af te breken. En daarna begint het weer helemaal van vooraf aan.”