Ontmoet de collectie: 'De Taal van het Lichaam'
ONTMOET DE COLLECTIE
De Taal van het Lichaam
Hoe beïnvloeden context en culturele bagage onze waarneming? Hoe interpreteren wij houdingen en gebaren, en is dat echt wat de kunstenaar ermee bedoelde? M zocht in de eigen collectie naar oude en hedendaagse werken waarin lichaamstaal centraal staat. De collectiepresentatie 'De Taal van het Lichaam', die daar het resultaat van was, is intussen afgelopen. Maar we nemen je hier graag nog eens mee langs enkele van onze favorieten.
Jan-Hendrik Cuypers, 'Slavin', 1885
Niet alleen haar 577 kg maken van deze voluptueuze schone een zwaargewicht in de tentoonstelling. De ‘Slavin’ is een schoolvoorbeeld van de traditionele mannelijke kijk op de vrouw en haar lichaam in de 19de-eeuwse kunst. Cuypers maakte het marmeren beeld in opdracht van de stad Leuven nadat zijn gipsmodel positieve reacties had gescoord op het Brusselse Salon van 1881. Op haar sensuele dijen zijn de werktuigsporen van de beeldhouwer nog zichtbaar.
Guy Mees, ‘Niveauverschillen’, 1974
Guy Mees (1935-2003) is een van de belangrijkste Belgische kunstenaars uit de 20ste eeuw. Zijn werk is vaak abstract. Naast super 8-film, collages en sculpturale installaties maakte hij ook foto’s. In zijn ‘Portretten’ en ‘Niveauverschillen’, fotoreeksen uit de jaren 1970 en 1980, speelt hij op humoristische wijze met tijd en menselijke relaties.
Ria Pacquée, ‘Resting’, 2008
Ria Pacquée (°1954) onderzoekt via performance, foto en video het begrip identiteit en de normen en waarden daarrond in onze samenleving. Vaak neemt ze het standpunt van een buitenstaander in en registreert zichzelf of anderen uit haar directe omgeving. De fotoreeks ‘Resting’ (4 foto’s) toont liggende mensen in Indiase straten. De context en dus ook de exacte situatie blijft onduidelijk. Wie zijn die mensen en waarom liggen ze? En waarom juist daar?
Valérie Mannaerts, ‘Orlando (Legs)’, 2013
Valérie Mannaerts (°1974) bestudeert de spanning en speling tussen organische lichamen en artificiële objecten. Met een knipoog naar het surrealisme vermengt ze uiteenlopende media en materialen in collages en installaties. ‘Orlando (Legs)’ toont een beweeglijk kluwen van armen en benen, balancerend op een stoeltje. Waar eindigen de lichaamsdelen en begint het houten meubel?
Jeanne-Louise Milde, Bacchante, 1928
Een momentopname van een wervelende beweging: zo interpreteren onze hersenen deze ‘Bacchante’. Maar schijn bedriegt. Jeanne-Louise Milde combineerde verschillende momenten uit de dans: de meest energieke positie van de benen, de elegantste stand van de torso, de breedste zwaai van de armen. Zo creëert ze een aansprekend ideaalbeeld. De getalenteerde Milde – in 1918 nog als enige vrouw toegelaten tot de opleiding beeldhouwkunst aan de Brusselse Academie – werd later een belangrijk vernieuwer van de kunst en het kunstonderwijs in Brazilië.
Hans Op de Beeck, filmstill uit ‘Coffee’, 1999
Hans Op de Beeck (°1969) is een multimediale kunstenaar. Zijn werken schipperen tussen realiteit en fictie, registratie en bevreemding, enscenering en toeval. Hoe verhouden we ons tot onze omgeving en elkaar? In ‘Coffee’ zien we een man en vrouw zwijgend koffie drinken in een kantine. Wie zijn ze, wat is hun relatie? Kijk goed, misschien vind je antwoorden in hun lichaamstaal...
Jean Baptiste Madou, ‘Het gesprek’, 1874
Eerste indrukken zijn soms misleidend: hoort hier #metoo of #girlpower bij? De historische enscenering en lichaamstaal van de personages lijken contradictorisch en zijn ook vandaag nog voer voor gesprek. Met de steun van het museumfonds M-LIFE en partner Delen Private Bank kregen dit en vele andere kunstwerken voor de tentoonstelling een grondige conservatiebehandeling - onder meer de verwijdering van de vergeelde vernislaag en de restauratie van de historische lijst. Daardoor oogt het schilderijtje weer even fris als 146 jaar geleden.
Walter Swennen, ‘Noeud Papillon’, 1999
Walter Swennen (°1946) herleidt met humor en vrije associatie het schilderen tot de essentie, zonder een dieperliggende betekenis te willen benadrukken. Swennen was vroeger dichter, en taal is van grote betekenis in zijn oeuvre. Vaak verwijst hij direct naar onze beeldcultuur en leefomgeving. Zijn ‘Noeud Papillon’ toont een vrolijk rood vlinderstrikje. Op de achtergrond zien een we een figuur - een man, een skelet, een grapje?
George Minne, ‘De Verloren Zoon’, 1896
Twee naakte jongelingen in een innige omhelzing verstrengeld: behoorlijk ongewoon voor een laat-19de- eeuwse afbeelding van een Bijbeltafereel. Maar misschien stelt de vrome titel de beeldhouwer net in staat om maatschappelijke grenzen te overschrijden?
‘De marteling van de heilige Kwinten’, Zuidelijke Nederlanden, 1537
De heilige Kwinten lijkt ijzig kalm, hoewel er spijkers onder zijn vinger- en teennagels zitten en de beulen twee staven in zijn torso hameren. Zijn ogen – op de hemel gericht – verraden waar hij de kracht vindt om die gruwelijke foltering te doorstaan. Oogcontact en lichaamstaal helpen ons om eeuwenoude, inspirerende taferelen te begrijpen. Net als Kwinten zelf heeft het 16de-eeuwse paneel een bewogen geschiedenis. Het werd door nazi-kunsthandelaars gekocht van een joods antiquair in Brussel, en in 1945 door Monuments Men in het Duitse Berchtesgaden van de vernieling gered.
'De Taal van het Lichaam', van 24.05.19 tot 09.10.20