Playground Festival gaat 15de editie in

Playground Festival gaat 15de editie in

Playground 2021

© M Leuven, foto: Robin Zenner

Waar ligt het grensgebied tussen podiumkunsten en beeldende kunst? In Leuven, zo blijkt warempel, meer bepaald op het  Playground Festival.

 

Playground, een samenwerking van STUK en M, is dit jaar aan zijn vijftiende editie toe. Veel kunstenaars van nu maken niet meer zo’n strikt onderscheid tussen disciplines. Sommige beeldende kunstenaars maken bijvoorbeeld al eens de oversteek naar het podium, en omgekeerd zijn er podiumkunstenaars die hun werk graag in een museum willen brengen. Playground geeft hun de gelegenheid om dat in de best mogelijke omstandigheden te doen. Dit jaar kan je onder meer gaan kijken naar een voorstelling van buren en een multimediaperformance van Marijke De Roover en Helen Anna Flanagan.

Playground 2021

© M Leuven, foto: Robin Zenner

Marijke De Roover en Helen Anna Flanagan

De Belgische Marijke De Roover en de Britse Helen Anna Flanagan tonen op het Playground Festival het resultaat van hun allereerste samenwerking: And then she said: "You have a future, but it looks a lot like your past.” 

 

Hoe zouden jullie jezelf als kunstenaar omschrijven?

Helen: “Ik werk vooral met bewegend beeld, film zeg maar. Inhoudelijk ben ik vooral geïnteresseerd in hoe mensen zich gedragen en zich voorstellen in de publieke ruimte, en waarom ze dat doen. Ik observeer dat en stel daar vragen bij, een beetje zoals een antropoloog of socioloog dat zou doen. Mijn fictiescenario’s zijn experimenteel, indirect kritisch en vaak absurd.”

 

Marijke: “Mijn werk bestaat meestal uit multimedia- performances: ik combineer film met een live-monoloog op het podium, waarin ik verschillende personages aan het woord laat. Mijn eerste performance heb ik gemaakt in 2012. Daarna heb ik me toegelegd op film, en sinds 2018 ben ik weer begonnen met performances. Persoonlijke overwegingen zijn meestal het startpunt: ideeën over queerness, feminisme, mentale gezondheid... En die trek ik dan open tot brede, algemenere concepten.”

 

Hoe zijn jullie op het idee gekomen om samen te werken?

Helen: “We hebben elkaar ontmoet op Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Gent, tijdens een residentieprogramma. En daar zijn we ook vrienden geworden. Ik voelde een natuurlijke connectie met het werk van Marijke: ik vond het erg rijk en uniek en speels. Opmerkelijk ook, hoe ze in se theoretische en abstracte onderwerpen zo licht en onderhoudend kan brengen. Je wordt altijd geëntertaind als je naar Marijke gaat kijken. Ik ben zelf ook geïnteresseerd in…. Laat ik het zo zeggen: ik wil het publiek niet vervelen (lacht). Entertainment is geen vies woord voor mij. Je moet de mensen verleiden.”

 

Marijke: “En ik was erg aangetrokken door visuele stijl van Helen. Ik hou van haar humor en hoe ze haar superdiepe personages schrijft. En bovendien: je kan zoveel leren als je samenwerkt, omdat je aanpak en je praktijk nooit helemaal dezelfde zijn.”

 

Helen: “Bedankt, Marijke!”

 

Zo te horen vullen jullie elkaar goed aan?

Helen: “Ja, we waren al goede vrienden, en we wilden allebei graag eens samenwerken. Die werelden van performance en film bij elkaar brengen, en zien wat daaruit voortkomt. En daar zijn we nu dus druk mee bezig.”

“Het werk zal bestaan uit een film met zes vrouwelijke personages erin. Die verweven we met een performance van Marijke en waarschijnlijk nog een andere actrice. Marijke en ik schrijven de teksten. Het wordt een complexe voorstelling, met veel afwisseling. We zijn erg geïnteresseerd in écriture féminine, een term die in de jaren 1970 gelanceerd werd door de Franse literatuurcriticus Hélène Cixous. Het is best een verreikend concept, maar in essentie gaat het over decentering: geen centraal vertelstandpunt, maar meerdere stemmen die allemaal even belangrijk zijn. En over een circulaire manier van schrijven tegenover de lineaire verhaallijn, die Cixous associeert met mannelijke auteurs. Er is een omschrijving waar ik erg veel van hou: ‘de feministische stem als een extatische woordenvloed’. Verwacht dus veel taal, veel dialoog, en een onverbiddelijk verlangen om te communiceren.”

 

Marijke: “Er zit geen duidelijk verhaal in de dialogen, we gaan niet van A naar B en dan netjes naar C, zoals je zou verwachten. Veel dingen worden herhaald. Circulariteit in de plaats van lineariteit. En de personages hebben wel hun eigen identiteit, maar ze nemen ook elementen van de andere personages over. We spelen met verschillende gezichtspunten, en we proberen ook de vierde wand te doorbreken – de barrière tussen het publiek en wat op het podium gebeurt. Performance kan daar een grote rol in spelen, want het is een prima manier om het publiek in de voorstelling te trekken.”

 

“Het startpunt is een traumacirkel: mensen die een trauma hebben doorgemaakt en samenzitten om te praten. Maar we definiëren het trauma niet. Het gaat ons vooral over de manier waarop vrouwen erover spreken. De cirkel is een werktuig, ze hebben het niet over heavy shit of zo…”

 

Helen: “We filmen ook op een betekenisvolle en visueel interessante locatie: het cultureel centrum van Dilbeek, eind jaren 1960 ontworpen door de Vlaamse brutalistische architect Alfons Hoppenbrouwers. Het gebouw voelt aan als een speeltuin, met erg interessante architecturale vormen, onder meer cirkels en bogen. Inhoudelijk is er een duidelijk cirkelmotief: de traumacirkel, het circulaire vertellen, de herhalingen... En dat trekken we dus ook visueel door.”

 

Hoe sluiten de film en de performance bij elkaar aan?

Marijke: “Daar werken we nog aan, op dit moment. De film moet natuurlijk zo gemonteerd worden dat hij rekening houdt met de performance – dat je niet tien minuten pratende mensen in beeld hebt terwijl ik daar maar wat sta te staan. Maar daar zijn we dus nog niet aan toe, want de focus lag eerst op de film: het script, de casting, de locatie…”

 

Wat heeft de samenwerking jullie tot nu toe bijgebracht?

Helen: “Het is voor ons allebei iets nieuws. Samen schrijven opent mogelijkheden en is erg verrijkend, maar er kruipt ook veel tijd in om het georganiseerd en gestructureerd te krijgen.”

 

Marijke: “Ik ben nogal onvoorspelbaar als het op schrijven aankomt. De helft van het script staat er bij wijze van spreken in twee dagen op, en dan doe ik anderhalve maand lang niets (lacht). In een samenwerking is dat natuurlijk niet mogelijk. Ik ben het ook niet gewoon om met acteurs te werken. Mijn films maak ik altijd zelf, of misschien met de hulp van een vriend. Er komt geen regie aan te pas, of geen professionele montage. Allemaal dingen waar Helen nu wel voor zorgt.”

 

Blijven jullie elk op jullie domein, of nemen jullie ook een deel van elkaars rol over?    

Helen: “Ik blijf achter de camera, want dat is de wereld die ik ken – en misschien ben ik ook wat verlegen voor de camera (lacht). En Marijke blijft performen, want dat is haar ding. Maar we werken natuurlijk samen.”

 

Marijke: “Schrijven hebben we samen gedaan. Ik ben meer gefocust op het acteren, en Helen op de filmdingen. We vullen elkaar aan. En we steunen elkaar.”

 

Helen: “Samenwerken is zo al een grote sprong voor ons allebei. Als we ook nog rollen zouden switchen komt er nog extra stress bij. Toch meer iets voor een volgend project (lacht).”

 

Buren

Buren, alias Melissa Mabesoone en Oshin Albrecht, zijn geen onbekenden voor het vaste Playground-publiek. Dit jaar staan ze voor de derde keer op de affiche.

 

Hoe zouden jullie zelf ‘buren’ omschrijven?

Oshin: “Wij noemen onszelf een collectief, ook al zijn we maar met z’n tweeën (lacht). Buren is een verzamelnaam voor alles wat we met z’n tweeën doen: video, prints, boeken, muziek, installaties... We zijn zowel beeldend kunstenaars als performancemakers.”

 

Melissa: “We zijn eind 2012 begonnen, dus we zijn er al een tijdje mee bezig. Onze esthetiek is heel beeldend, maar er zit ook muziek en humor in.”

 

Oshin: “We hebben ook nog individuele projecten en we werken regelmatig samen met andere kunstenaars. Maar buren heeft wel het hoofdaandeel.”

 

Melissa: “Het is onze corebusiness (lacht).”

 

Het Playgroundfestival zit op het snijpunt van podiumkunsten en beeldende kunst. Is dat een goede plek voor jullie?

Melissa: “Ja, ik denk dat wij echte Playground-kinderen zijn.”

 

Oshin: “Toen we begonnen aan onze vorige performance, ‘Blue Skies Forever’, hebben we een heel interessant gesprek gehad met Steven Vandervelden, de directeur van STUK, die mee Playground programmeert."

 

Melissa: “We bleken een gemeenschappelijke interesse te hebben voor sommige kunstenaars en werken. Hij was ook de eerste die echt geïnteresseerd was in hoe wij onszelf zien als kunstenaars. De manier waarop we met verschillende media willen spelen, dat we ook voorstellingen willen maken... Zonder dat hij zei: tiens, jullie hebben toch geen podiumachtergrond?

 

“Playground leek hem een heel geschikte context voor ons werk. Heel fijn om te merken dat een programmator anticipeert op wat je doet, want uiteindelijk zit je als kunstenaar altijd in een afhankelijke positie.”

 

Buren heeft een speciale band met Playground: de voorbije twee edities waren jullie er ook al bij.

Melissa: “Ja, heel fijn. Het was ook interessant om ‘Blue Skies Forever’ in verschillende fases te kunnen tonen. De eerste keer was het een try-out in een van de studio’s. Het jaar daarop hadden we de show verder ontwikkeld tot een podiumvoorstelling en stonden we in de grote zaal. Mooi om dat traject te kunnen afleggen, en een hoop gezichten terug te zien voor die tweede voorstelling. En zij hadden op hun beurt het gevoel dat ze ons proces mee hadden kunnen volgen.”

 

Op deze editie brengen jullie een nieuwe performance: SPARE TIME WORK.

Melissa: “Een voorstelling over vrije tijd en arbeid. Met veel muziek (lacht).”

 

Oshin: “Je zou het zelfs een musical kunnen noemen. Het heeft natuurlijk niet de klassieke musicalvorm, maar we vertellen wel veel via zang en muziek. Dat komt, denk ik, ook doordat we in de voorstelling onderzoeken welke rol radio, televisie en internet spelen in vrije tijd en arbeid.”

 

Melissa: “Waarschijnlijk geldt dat voor veel mensen, maar als kunstenaar is het echt wel zoeken naar een work/life-balans. De grenzen zijn heel dun, want wanneer ben je aan het werk, en wanneer heb je vrije tijd? Heel vaak is dat één waas. Als je daarover begint na te denken, komen er automatisch vragen boven waar bijna iedereen mee worstelt, of geworsteld heeft. En die vragen brengen wij dan op onze manier bij het publiek.”

 

Oshin: “We houden ervan veel verschillende kanten van een verhaal te tonen en om op een gelaagde manier een beeld te scheppen. Als kunstenaar voel je een bepaalde toewijding - zelfs devotie - tot je werk. Melissa en ik vergelijken dat soms met moeder-zijn. We stellen ons de vraag: If this work is our baby, does that make us mothers? If this work is our baby, what kind of mothers are we? Toen we de voorstelling maakten, hebben we dat moederschap aan de figuur van de non gelinkt: een vat vol liefde, iemand die altijd voor andere mensen aan het zorgen is. Zo ontstaan er links tussen al die figuren: non, moeder, kunstenaar… Het is onze manier om een soort aparte, hybride wereld te scheppen.”  

 

Jullie komen uit de beeldende kunst. Wat trekt jullie zo aan in het theater?

Melissa: “Een deel van de magie van theater is: mensen kopen een ticket om te horen wat je te zeggen hebt. Het podium geeft je een soort macht. Dat is een privilege. Maar tegelijk komt het publiek met verwachtingen: voor hen is het een avondje uit. In ons werk - ook beeldend werk – proberen we altijd inhoudelijk in te gaan op die dubbelheid.”

 

“Als je stilstaat bij het concept theater, stel je ook meteen interessante vragen over vrije tijd en arbeid. Voor het publiek is het vrije tijd, maar de performers en de crew zijn aan het werk. Een voorstelling maken is hard labeur, maar tegelijk is het een enorm plezier om te spelen, en dingen te kunnen delen met het publiek. Al die dubbelheden maken het zo intrigerend. In ieder geval: wij vinden het nooit een evidentie op het podium te staan. Iedere voorstelling is bijzonder voor ons.”

 

Playground, van 11.11 tot 14.11.21