Achter de schermen van M: team techniek
Spons
Ook bijzonder aan M: de kunstwerken moeten in de best mogelijke omstandigheden bewaard worden, zowel in de zalen als in het depot.
“Ja, alles moet binnen de normen blijven: de temperatuur, de luchtvochtigheid, het CO2-gehalte… Dat luistert allemaal heel nauw, en je moet die omstandigheden 24/7 kunnen garanderen. HVAC heet dat in vaktermen: heating, ventilation en airconditioning. We hebben honderden meetpunten in de gebouwen, en als er ergens een norm wordt overschreden, dan krijgen we een alarm binnen op onze gsm. Dan is het een kwestie van snel ingrijpen. Zeker in het Huis Vander Kelen, een gebouw van honderden jaren oud, dat veel minder goed geïsoleerd is dan de rest van het museum. Dat is een spons, hé.”
“Een kantoorgebouw heeft ook HVAC-installaties, maar daar komt iedereen om 9 uur aan en vertrekt om 6 uur weer. Bij ons is het veel ingewikkelder. Niet alleen met de kunstwerken, maar ook omdat er veel evenementen plaatsvinden buiten de openingsuren.”
“En bovendien staan al onze gebouwen met elkaar in verbinding. Dat wil zeggen dat dezelfde lucht door het hele complex circuleert. We hebben 11 luchtgroepen, en als er in één gebouw één uitvalt, zullen we dat elders ook voelen. Bij evenementen bots je daardoor ook op grenzen. Stel dat er in een zaal een receptie is voor 200 man en het wordt wat te warm: dan kan je niet zomaar de airco harder zetten, want dan verander je ook de temperatuur in de zaal eronder, en daar bevinden zich kunstwerken. De mensen moeten zich dan maar een beetje aanpassen.”
Bijna alle musea klagen erover dat ze te weinig depotruimte hebben. Dat zal in M waarschijnlijk niet anders zijn?
“Klopt. We proberen elke kubieke centimeter ruimte zo nuttig mogelijk in te zetten, maar dan nog puilt het depot uit. We hebben de kelders al paar keer moeten herinrichten. Want je hebt niet alleen opslagruimte nodig voor de objecten, maar ook een quarantaineruimte voor nieuwe stukken, een werkruimte waar objecten kunnen worden gecontroleerd en geregistreerd… Gelukkig heeft de stad net een gebouw aangekocht in de Hanengang, het straatje waar vroeger café Seven Oaks was. Een grote hangar, die achteraan aan het museum uitkomt. Die gaan we hoofdzakelijk als depotruimte gebruiken.”
“En voor ons tentoonstellingsmeubilair hebben we ook ruimte nodig. In de beginjaren bouwde een firma dat voor iedere tentoonstelling, en nadien werd dat dan weggegooid. Containers vol prachtig materiaal, allemaal voor de vuilnisbelt. Qua duurzaamheid was dat natuurlijk niet houdbaar. Nu bouwen we zelf veel dingen, en we hebben mettertijd geleerd om met elementen te werken die je kan hergebruiken. We weten perfect wat we hebben liggen en hoe we dat kunnen aanpassen voor de volgende tentoonstelling: een nieuw laagje verf, een beetje kleiner of groter maken… Je moet die elementen wel kunnen opslaan, natuurlijk. Daar heb je veel ruimte voor nodig, maar de productiekosten voor de tentoonstellingen gaan wel naar beneden. Vroeger hadden we meer dan tien containers tentoonstellingsafval per jaar, nu nog drie of vier.”
Deens model
Jullie zetten ook in op duurzame energie.
“Wij zijn een van de vijf grootverbruikers van Stad Leuven, omdat onze klimaatregeling vanwege de kunstwerken dag en nacht moet draaien. In 2016 hebben we een warmtekrachtkoppeling gezet: een verwarmingsinstallatie op gas die tegelijk elektriciteit opwekt. We hebben ook zonnepanelen, een onderdeel van een project van Leuven 2030 (vzw die als doel heeft Leuven klimaatneutraal te maken, red.). Daar kunnen we 7% van ons verbruik mee dekken. Het was indertijd niet rendabel om meer panelen te leggen, maar we gaan we dat binnenkort opnieuw onderzoeken, want technologie verandert voortdurend.”
“We spelen nu met het idee om voor dat nieuwe depot in de Hanengang het Deense model te gebruiken: een omkapseling die het klimaat zo stabiel houdt dat je geen of bijna geen energie meer verbruikt. Er mogen wel wat fluctuaties zijn, maar niet te veel. We willen samen met de ingenieurs van Stad Leuven iets maken dat de tand des tijds kan doorstaan en nul voetafdruk heeft.”
“En we zijn ook constant aan het evalueren hoe we onze HVAC nog groener kunnen maken. Is een warmtepomp een optie voor ons? Of kunnen we een mini-warmtenetwerkje opzetten met onze buren van de KU Leuven? Ik zou het fantastisch vinden als we van M een proeftuin kunnen maken voor dat soort duurzaamheidsideeën. Wij hebben onze expertise, en de KU Leuven en bedrijven als imec zijn vlakbij: we zitten hier op de juiste plek.”