In gesprek met Mauro Pawlowski
"Ook van De toverberg van Thomas Mann herinner ik me nog heel precies wat er allemaal in staat. Vaak sloeg ik in een boekenwinkel lukraak wat boeken open en begon erin te lezen. Af toe wist je na een halve bladzijde al: dit is ongelooflijk goed. De toverberg was er zo eentje. Maar ik was in die jaren vooral ook liefhebber van de Nederlandse naoorlogse literatuur: Willem Frederik Hermans, Gerard Reve, Mulisch, Vestdijk. Of die van een tikje vroeger: Bordewijk, Van Schendel… Ik vond het fijner om in het Nederlands te lezen dan in het Engels, want dat vlotte toen nog niet zo goed. En ja, die Nederlanders, die weten wat Nederlands is, toch?" (lacht)
Geniaal gewoon
Wanneer we hem vragen om enkele titels te noemen die hij recent nog gelezen en goed bevonden heeft, gaat hij in zijn woonkamer voor zijn boekenkast staan. Na even speuren, rollen de tips eruit. "Ken je Stanislaw Lem? De auteur van onder meer het wrange, grauwe Solaris? Blijkbaar heeft die man ook erg grappige science fiction-kortverhalen geschreven. The Cyberiad is gewoon hi-la-risch. Het wilde denken van Lévi-Strauss heb ik hier al even staan, maar het is ronduit fantastisch."
"Of hier: Kalkmarkt 6, een dun, autobiografisch boekje van dichteres Christine D’haen, waarin ze uit de doeken doet wat haar dichterschap voor haar betekent. Ze is heel erudiet, dus je komt ook veel te weten over literatuurgeschiedenis. En Infinite Jest van David Foster Wallace is een van mijn favoriete boeken ooit. Dat iemand zoiets kan schrijven, daar kan mijn verstand niet bij. Geniaal gewoon."