Jan Van der Stock over ‘Verbeelding van het universum’
Toneelstuk
Afbeeldingen van het universum: dat lijkt een redelijk gespecialiseerd onderwerp, op het kruispunt van kunstgeschiedenis en wetenschapsgeschiedenis. Hoe weet je waar de goede stukken te vinden zijn?
“Dat is mijn vak. Mijn eerste tentoonstelling heb ik 36 jaar geleden gemaakt. Ik heb dus best al wat ervaring. Een vriend, een chirurg, heeft me niet lang geleden op café dezelfde vraag gesteld. Ik heb geantwoord: als je iemand opensnijdt, dan weet je toch ook waar je gaat terechtkomen?”
“Het helpt dat ik sommige collecties goed ken, maar er is ook veel zoekwerk mee gemoeid. De literatuur doornemen. Catalogi bekijken van eerdere tentoonstellingen over soortgelijke onderwerpen... Altijd met de haalbaarheid in je achterhoofd: je moet bijvoorbeeld niet ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt gaan vragen. Een bruikleen moet haalbaar én betaalbaar zijn, de transportkosten moeten realistisch zijn... We wisten bijvoorbeeld vrij snel dat er problemen zouden zijn met corona, en toen hebben we alle stukken geschrapt die uit Amerika moesten komen. Zo beperk je de risico’s en de kosten.”
“Het advies van experts is ook heel belangrijk als je een tentoonstelling samenstelt. Ik heb veel hulp gehad van mijn KU Leuven-collega’s Geert Vanpaemel, specialist wetenschapsgeschiedenis, en Marc Vervenne, specialist godsdienstgeschiedenis. Die hebben mijn voorstellen kritisch geëvalueerd, foutjes eruit gehaald en suggesties gedaan. En uiteraard waren er de talloze suggesties en kritische bemerkingen van mijn Illuminare-team - meestal zeer jonge kunstwetenschappers, enkele studenten ook. Zo groeit dat.”
Stukken bijeenbrengen is één ding, een tentoonstelling uittekenen is nog iets heel anders. Hoe begin je daaraan?
“Ik geef het vak curatorship aan laatstejaarsstudenten kunstwetenschappen - tentoonstellingen maken, zeg maar. De eerste stap is altijd: duidelijk omlijnen wat je wil zeggen. Vervolgens moet je de grootteorde van de budgetten kennen, zodat je een idee hebt van de ambitie van het project. En dan teken je een eerste basisconcept uit - ik doe dat nog altijd met stiften op papier. In dit concrete geval probeer je het concept ‘verbeelding van het universum’ zo te vereenvoudigen dat je het in een aantal stappen toonbaar kan maken. Zonder dat je simplistisch gaat doen, maar ook zonder dat het louter educatief wordt. Voor mij is een tentoonstelling altijd een evenwicht tussen kennen en beleven, tussen verstand en emotie. Het moet een verhaal zijn dat je alleen via de objecten kan vertellen. Als je de opstelling volledig door woorden zou kunnen vervangen, kun je beter een boek schrijven.”
“Eigenlijk ben je als curator een soort regisseur, en zijn de stukken acteurs, elk met een eigen rol. Voor elke acteur beslis je: die gaat dat deel van het verhaal vertellen. Als je de stukken samenbrengt, ontstaat er idealiter een spanningsveld: ze communiceren en versterken mekaar. Het is een toneelstuk waar de acteurs stil staan en het publiek beweegt.”
“Reductie is voor mij een heel belangrijk principe: liever een klein aantal topacteurs, dan veel stukken die minder te vertellen hebben. Ik maak geen tentoonstellingen meer met meer dan honderd stukken. ‘Verbeelding van het universum heeft er 83, denk ik.”
“Als de opstelling vorm begint te krijgen, gaan we naar de architecten om de plannen uit te tekenen. Dat is een beetje zoals je een huis laat ontwerpen: je vertelt wat je precies wil, wat er allemaal in moet komen, welke stijl je verkiest… Er gaan ontwerpen heen en weer, je geeft feedback, en uiteindelijk ligt er een finale versie op tafel. Daar gaat het technische team van M dan mee aan de slag. Sinds de opening in 2009 hebben die een enorme ervaring opgebouwd. De technische aspecten worden in orde gebracht, de belichting wordt uitgewerkt, verzekeringen afgesloten, het transport georganiseerd... Echt een gigantisch werk. En dan maar hopen dat er geen coronamaatregelen meer zijn (lacht).”
De Ronde van Frankrijk
Aan welk publiek denk je als je een tentoonstelling als ‘Verbeelding van het universum’ op poten zet?
“Ik ga de museumbezoekers zeker niet onderschatten. We proberen de inhoud eenvoudig te houden, maar niet simplistisch. Voor mij gaat het om mensen die openstaan voor nieuwe dingen, die verwondering kunnen voelen. Zeker bij deze tentoonstelling: verwondering is de basis van wetenschap én van heel veel kunst.”
“Op iedereen mikken, heeft geen zin. Daar leent het medium zich niet toe. De Ronde van Frankrijk richt zich ook alleen op mensen die geïnteresseerd zijn in wielrennen. Dat is evengoed een niche. Een ruimere niche dan die van kunstliefhebbers, maar: een niche.”
Tot slot: welk stuk is je het dierbaarst?
“Dat is een heel moeilijke vraag voor mij. We hebben voor elk stuk moeten vechten, en elk stuk heeft zijn eigen verhaal. Maar zuiver esthetisch ben ik misschien het meest in mijn nopjes met de drie zestiende-eeuwse wandtapijten. Die zijn gemaakt in Brussel voor het Portugese hof. Ze tonen aan de hand van afbeeldingen van de aarde en de kosmos de politieke ambities die het Portugese koningshuis toen had. Echt absolute topstukken. Dat wordt een heel indrukwekkend gezicht, als je die zaal binnenstapt.”
'Verbeelding van het universum', van 22.10.21 tot 16.01.22 in M.