M geeft een podium aan lokale kunstenaars

M geeft een podium aan lokale kunstenaars

Open M

M Leuven

Om de twee jaar organiseert M een open call: een oproep aan beeldend kunstenaars om werk voor te leggen. Uit de inzendingen wordt een selectie gemaakt, die dan in de zalen van M te zien is. De oproep en de selectie zijn ondertussen achter de rug. Het resultaat kan je gaan bekijken vanaf 6 mei.

Open M

M Leuven

Open M, zoals het project heet, is gericht op kunstenaars die een link hebben met Vlaams-Brabant. Deze editie heeft voor het eerst een centraal thema: transhistoriciteit. Verder op deze pagina licht Peter Carpreau van M die term toe. En nog iets verder vind je een interview met Melanie Bühler, de Zwitserse curator die de selectie maakte.

 

Transhistoriciteit

M is er trots op een transhistorisch museum te zijn. Maar wat houdt die term juist in? Peter Carpreau, afdelingshoofd Oude Kunst, legt uit.

 

“De eerste vraag die je je misschien stelt: wat is de definitie van transhistoriciteit. Wel, er is er geen. Het is een praktijk die tentoonstellingsmakers gebruiken, maar de meningen over de precieze betekenis lopen uiteen. Ik kan je wel de interpretatie meegeven die we in M gebruiken.”

 

“Je kan een kunstwerk grosso modo op twee manieren bekijken. Een kunsthistorische benadering houdt in dat je het werk probeert te verklaren vanuit de periode waarin het gecreëerd is. Een transhistorische benadering gaat uit van het moment waarop het werk wordt bekeken. Vandaag dus - je stelt eigenlijk dat elk kunstwerk hedendaags is. En omdat je uitgaat van het kijken, is er ook een wederzijdse beïnvloeding van betekenissen mogelijk. Het is geen eenrichtingsverkeer waarin een kunstwerk per definitie alleen beïnvloed kan zijn door oudere kunstwerken.”

 

“Neem als voorbeeld ‘Christus op de koude steen’ van de middeleeuwse beeldhouwer Jan Borman, en ‘The Puddler’ van Constantin Meunier, een beeld van eind 19de eeuw. Wat Meunier deed, noemen we sociaal realisme. Hij wilde de aandacht vestigen op de ellendige levensomstandigheden van de Belgische arbeidersklasse. Hij putte uit de kunstgeschiedenis - die hij goed kende - om zijn beelden een soort eeuwigheidsstatus te geven. Een puddler is een metaalarbeider die in een bad gesmolten ijzer roert zodat de onzuiverheden naar beneden zakken. Vreselijk werk, want je staat de hele tijd bij een poel gloeiend vloeibaar metaal.”

 

“In het beeld van Meunier is hij even aan het rusten. En daar zit de analogie met Christus: die is aan het wachten tot ze hem gaan kruisigen. Zo wordt de puddler een 19de-eeuwse Christus. Alleen geeft hij zijn bloed voor de industriële revolutie, niet voor de zonden van de mensheid.”

 

“Die interpretatie is logisch en chronologisch evident. Meunier kende de middeleeuwse beeldhouwkunst, en hij verwees er heel bewust naar. Maar in het transhistorisch perspectief gaan we uit van onze perceptie vandaag, en dat houdt in dat we het werk van Borman óók anders gaan zien omdat ‘The Puddler’ ernaast staat. De betekenis van een middeleeuws beeld wordt dus mee bepaald door een werk dat bijna vijf eeuwen later is gemaakt. Er komt meer nadruk te liggen op het lijden, op het menselijke aspect. De zoon van God wordt vermenselijkt. Zo ontstaat dus die transhistorische wederkerigheid.”

 

“Transhistorisch cureren is een moeilijke oefening, omdat je voortdurend moet stilstaan bij jezelf en je eigen tijd. Net als alle andere tijdvakken hebben we onze eigen paradigma’s en ideologieën, alleen zien we die niet zo makkelijk omdat we er middenin zitten. Net zoals een vis zich er niet van bewust is dat hij in het water leeft. Je moet er dus actief mee bezig zijn, want net in transhistorische tentoonstellingen zullen die ideologieën en paradigma’s een rol spelen. Niet makkelijk, maar de moeite waard, want transhistoriciteit schept nieuwe verbanden en inzichten.”

 

Melanie Bühler, curator van Open M

De Zwitserse curator Melanie Bühler werkt sinds 2017 bij het Frans Hals Museum in Haarlem. Daarvoor was ze internationaal actief als vrij curator, met specialiteit kunst en digitale cultuur. Voor deze editie van Open M maakte ze de selectie. Geen eenvoudige opdracht: er waren welgeteld 370 inzendingen.

 

Hoe is M bij jou terechtgekomen?

Het Frans Hals Museum heeft een hedendaagse en een 17de-eeuwse collectie. Net als M heeft het dus een transhistorische focus. Al voor ik bij Frans Hals begon, werkten de twee musea daarrond samen. Ze organiseerden onder meer discussies en symposia over het thema. Een van de resultaten van die samenwerking was een publicatie – de coördinatie en redactie ervan was mijn eerste klus toen ik bij Frans Hals aankwam. Zo zijn de contacten met M gelegd.”

 

En wat was je reactie toen ze je voor Open M vroegen?

“Ik heb meteen ja gezegd. Ik vind het superinteressant om te zien hoe andere musea werken, en zo’n open call brengt altijd verrassingen met zich mee. Als curator heb je je eigen geschiedenis met kunstenaars en instellingen. Je vormt een bepaalde blik, een bepaalde interesse. En al ben je je daar niet altijd even hard van bewust, je gaat het misschien toch vaak in hetzelfde veld zoeken. Terwijl hedendaagse kunst zo breed is, zo open. Een open call opent je blik weer, en dat vind ik heel fijn.”

 

Niet goed!

370 inzendingen, dat is heel wat om door te nemen.

“Ja, het was echt een hoop werk (lacht). Er blijkt een enorme interesse voor M uit – dat zag je ook aan de inhoud, trouwens. Een heel goede zaak, vind ik. Het toont dat M een onderdeel is van de gemeenschap.”

 

De deelnemers hebben allemaal een dossier ingediend met foto’s van drie werken en een tekst waarin ze het verband leggen met transhistoriciteit. Hoe beoordeel je zoiets?

“Ik heb het gewoon op me laten afkomen, zonder vooraf criteria te stellen. Werk per werk heb ik gekeken: lijkt dit me vernieuwend? Spreekt het me aan? Laat het iets zien dat ik nog niet eerder gezien heb? Gaat het verder dan illustratie of decoratie - zit er een concept achter? Zegt het iets over deze tijd dat ik relevant vind?”

 

Is het niet lastig om kunstwerken te beoordelen op een foto?

“Dat gebeurt wel vaker, zeker sinds de pandemie. Het is natuurlijk niet ideaal, maar we moeten het nu even zo doen.”

 

Zijn de indieners erin geslaagd een goede link te leggen met transhistoriciteit?

“Bij sommige werken was die link heel duidelijk, bij andere wat minder. De één verwees ondubbelzinnig naar één of andere periode in de kunstgeschiedenis, bij de andere was het meer inspiratie, een achtergrond.”

 

“Wat vaak terugkeerde, is dat het transhistorische niet per se over kunst hoeft te gaan. Wij denken meteen aan kunstgeschiedenis omdat we voor musea werken, maar er is natuurlijk ook de algemene geschiedenis. Niks mis met die bredere opvatting.”

 

“Ook opvallend: er zat heel veel schilderkunst bij, terwijl de wedstrijd toch openstaat voor alle media. Dat heeft misschien te maken met het transhistorische thema: in de westerse kunstgeschiedenis is schilderkunst hét medium.”

 

Ligt het thema transhistoriciteit je zelf na aan het hart?

“Absoluut. Het is een nieuwe manier om naar beelden te kijken, verbanden te leggen, kunstwerken te ordenen… Dat vind ik superinteressant, en passen bij deze tijd.”

 

“Frans Hals is een portretschilder uit de 17de eeuw. Hij schilderde niet zo glad en afgewerkt als zijn tijdgenoten - je ziet de verfstrepen nog duidelijk. Zeker vanaf de 18de eeuw werd dat gezien als: niet goed! Maar eind 19de eeuw kwam er plots een grote herwaardering van zijn werk. De impressionisten zagen er iets in waar ze zelf naar op zoek waren: directheid, een frisse manier om de werkelijkheid vast te leggen. Een transhistorische benadering van een schilder die al meer dan tweehonderd jaar dood was.”

 

“En vandaag zou je heel veel voorbeelden kunnen geven van kunstenaars die kritisch kijken naar werk uit de voorbije eeuwen. Vrouwelijke kunstenaars die zeggen: hé, waar zijn de vrouwen? Kunstenaars van kleur die zeggen: hé, hoe worden wij hier vertegenwoordigd? Zo kom je tot noodzakelijke updates van de geschiedenis. Kunst uit die tijd was één visie op de werkelijkheid, maar niet de enige. En in een museum kun je dat dan tonen.”

 

Groepstentoonstelling

De kunstenaars die je hebt geselecteerd krijgen een groepstentoonstelling in M. Hoeveel zijn het er uiteindelijk geworden?

“Twaalf. Ik ben net klaar met de selectie. Het museum gaat hen nu op de hoogte brengen, en daarna neem ik contact met ze op. Ik ga online met ze praten, zodat ik hen en hun werk beter kan leren kennen. We zullen het hebben over de definitieve selectie, over de inhoud van hun werken, en hoe we ze het beste kunnen tonen. En dan gaan we daarmee aan de slag om de tentoonstelling op te zetten.”

 

Goede tentoonstellingen hebben vaak een thema, een verhaal. Zal dat hier ook het geval zijn?

“Ja, ik denk dat het met tijd te maken zal hebben. Hoe je eigen tijdsbeleving kan afwijken van het objectieve tikken van de klok. De pandemie heeft onze waarneming van tijd veranderd: de vaste referentiepunten zijn gaan schuiven en glijden. Op de schaal van een dag, maar ook op de schaal van een jaar. Tijd is iets geworden dat we niet zo makkelijk meer vatten. Daarom is het ook een thema dat voor veel mensen relevant zal zijn.”

 

Tot slot: wanneer zal de tentoonstelling voor jou geslaagd zijn?

“Moeilijk te beantwoorden. Normaal zeggen andere mensen of je werk een succes is of niet (lacht)… Ik denk dat het voor mij een succes is als ik tot een goede, enthousiaste samenwerking met de kunstenaars kom. En als het tot nieuwe inzichten leidt: voor mij, voor de kunstenaars, en voor het museum. Dat we er iets uit puren waardoor we anders naar ons eigen werk gaan kijken.”

 

'Open M - Time and Again', van 06.05 tot 28.08.22 in M.

Dit initiatief met 'Open M: Time and Again' als resultaat kwam mede tot stand met de steun van Amplo.