Over kunst beleven met een visuele beperking
Kunst beleven met een visuele beperking
Iedereen is welkom in M. Daarom organiseert het museum ook rondleidingen voor blinde en slechtziende mensen. Maar hoe doe je dat in godsnaam: kijkobjecten uitleggen aan mensen die niet of bijna niet zien? Op stap met Marie-José, Munia, Anne-Lieze en Bob en hun begeleiders: “Ik wil weten wat er op zo’n schilderij te zien is. Dat is echt een drang”
Marie-José is al sinds haar geboorte slechtziend, de anderen zijn dat in de loop van hun leven geworden. Alle vier houden ze van kunst – het is niet hun eerste museumbezoek.
Anne-Lieze: “Mijn allereerste rondleiding voor mensen met een visuele handicap vond ik heel zwaar en frustrerend. Achteraf dacht ik: dat nooit meer, ik doe mezelf er alleen maar pijn mee. Omdat ik vroeger gezien heb – het was erg confronterend. Dat heeft een paar jaar geduurd, tot een vriendin, een grote kunstliefhebber, me zei: ‘Kom, ga toch eens mee. Je haalt er misschien niet zoveel uit als vroeger, maar het zal toch nog altijd de moeite zijn.’ Ondertussen denk ik inderdaad zo, en ben ik blij dat ik weer musea kan bezoeken.”
Munia: “Ik kom uit een kunstminnende familie en ik heb vroeger veel en graag getekend. Dat was mijn grootste frustratie toen ik mijn zicht begon te verliezen: dat ik niet meer kon tekenen. Zo’n rondleiding in een museum is voor mij compensatie. Ik doe het redelijk vaak.”
Bob: “Ik heb al veel musea bezocht, maar niet met een gids die specifiek uitleg voor blinde mensen geeft. Mijn begeleidster Ludmila beschrijft de werken dan.”
Marie-José: “Mijn ouders gingen vroeger al naar musea met mij, en ik ben dat altijd blijven doen. Als ik op vakantie ga, duik ik bijvoorbeeld vaak een museum binnen. Of een kerk. Die glasramen, ik vind dat supermooi.”
Handschoen
Anne, de gids, begint niet met uitleg over kunst of het museum, maar met heel praktische informatie: “We zijn nu in de lobby, op -1 en dadelijk nemen we de trap naar de gelijkvloerse verdieping. De leuning zit aan de rechterkant.” Dat zal ze de hele tijd blijven doen: de ruimte beschrijven waar de kunstwerken zich bevinden en de weg die de groep moet volgen.
De eerste stop is ‘De zaaier’ van Constantin Meunier, een van de topstukken van M. Anne beschrijft het beeld zeer gedetailleerd: hoe groot het precies is, van welk materiaal het is gemaakt, op welke sokkel het staat, welke houding de zaaier aanneemt, wat zijn gezichtsuitdrukking is… Daarnaast komt ook de informatie aan bod die je tijdens een gewone rondleiding krijgt, over de kunstenaar, zijn leven en de plaats van het beeld in zijn oeuvre. Op het eind krijgen Marie-José, Munia, Bob en Anne-Lieze een handschoen. Ze mogen de voeten van het beeld voelen, zodat ze zich beter kunnen voorstellen hoe groot het werk wel is. Anne vraagt ook of iemand wil proberen de pose van de zaaier na te doen. Bob is kandidaat, en slaagt er met een paar kleine aanwijzingen wonderwel in. Is dat niet erg moeilijk, gewoon op basis van een omschrijving die hij toch al even geleden gehoord heeft? “Wij zijn dat gewoon: heel aandachtig luisteren naar beschrijvingen en die informatie ook effectief opslaan. Jullie hoeven maar te kijken, maar voor ons is zo’n beschrijving vaak het enige houvast.”
Nieuwe kunst
De volgende stop is een werk uit 2020: ‘Nuclear Plant’ van Lisa Vlaemminck (°1992). Anne geeft eerst weer meer informatie over de ruimte en de context, en beschrijft dan met veel zin voor detail het schilderij zelf. Helemaal op het einde haalt ze een zwelplaat boven: een reliëfafbeelding van de bloempot met planten, het belangrijkste element op het werk. Eén voor één krijgen Bob, Anne-Lieze, Munia en Marie-José de gelegenheid om de afbeelding te voelen. Anne leidt hun hand en geeft uitleg. De reacties zijn onverdeeld positief: dit helpt echt om je een voorstelling te maken van het schilderij.
Anne-Lieze: “Het is een vorm op zichzelf. Je zou het kunnen gebruiken om een nieuw soort kunst mee te maken, speciaal voor ons.”
Schoentje uit
De derde en laatste stop bevindt zich in het oude gedeelte van het museum: een 19e-eeuws portret van de Nederlandse admiraalsdochter Nelly Rijk en haar jonge zoontje. Ook hier weer een gedetailleerde beschrijving, inclusief afmetingen van het werk, mét zelfs een woordje over de vergulde lijst. Het schilderij is van de hand van de Leuvense kunstenaar Jean-Baptiste van der Hulst en werd eind vorige eeuw door de nakomelingen van Nelly aan het museum geschonken.
Bij de vorige stops was het ook al ter sprake gekomen, maar hier valt het heel erg op dat ook de begeleiders veel hebben aan de informatie. Annie, begeleidster van Anne-Lieze: “Anne vertelde dat het kindje een schoen heeft uitgetrokken en die in zijn rechterhand houdt. Wel, ik had dat eerst niet gezien. Je begint beter te kijken als je zo’n gedetailleerde beschrijving hoort.”
Tine, begeleidster van Munia: “En ik had helemaal niet gelet op de armband van de moeder, tot ik Anne erover hoorde vertellen. Stom, want het is een prachtig ding, en heel mooi weergegeven ook.”
Langzaam maar zeker
Tijd voor de nabespreking. Eerste conclusie: drie werken is ruimschoots voldoende voor een rondleiding.
Anne-Lieze: “Het is intens voor ons. Je moet je enorm hard concentreren op de uitleg. En als je even niet oplet, ben je de draad kwijt. Drie werken kan misschien weinig lijken, maar voor mij was dit perfect. Mijn ervaring is sowieso dat een visuele beperking je leven vertraagt. Alles duurt langer: je aankleden, ergens naartoe gaan… En doordat we gewoon raken aan dat trage, durven we ook meer de tijd te nemen.”
Munia: “Ja, als ik terugkijk op de periode dat ik beter zag – ik was toen zeker minder gefocust. Nu wil ik echt wel weten wat er op dat schilderij te zien is. Die drang hebben wij waarschijnlijk meer.”
Bob: “Als je blind of slechtziend bent, ervaar je dingen op een andere manier. En soms is dat dieper. Ik kan nu echt genieten van dingen waarvan ik vroeger waarschijnlijk gezegd zou hebben: pff, daar ga ik niet naartoe. Of waar ik gewoon voorbijgelopen was. Je denkt dan letterlijk: ik heb het wel gezien.”