Spannend en direct
Performance neemt in je werk een grote plaats in. Waarom vind je het belangrijk om jezelf uit te drukken via je lichaam?
“Toen ik pas begon - ik was vooraan in de twintig – voelde performance als het eerste medium waar ik me echt mee kon uitdrukken. Het meest gedefinieerde onderdeel van mijn skill set, zeg maar. Het duurde bijvoorbeeld een poosje voor ik iets kon zeggen via mijn sculpturen, of zo voelde het toch aan. Ze bleven een beetje koud, terwijl mijn performances zeer direct waren.”
“Ik heb in de loop der jaren wel twijfels gehad. Ik ben zelfs een tijdlang niet meer zeker geweest of ik nog wel performances wilde doen. Tot ik benaderd werd door een internationale commissie van curatoren, onder wie Eva Wittocx van M. Ze gaven me de kans om een serie werken te ontwikkelen. Dat stelde me in staat dieper na te denken over performance. Moet ik er zelf inzitten, of kan ik andere mensen instructies geven? Kan het een installatie zijn waar ik me in beweeg? Wat kan de belichting bijdragen?... Zo heeft het medium weer meer waarde voor mij gekregen. De boodschap van performances is ook minder duidelijk dan bij andere kunstvormen, omdat er beweging mee gemoeid is en er allerhande dingen gebeuren. Mensen kunnen er dus meer hun eigen betekenis aan geven.”
“Nog een sterk punt: er hangt een soort spanning rond. Mijn performances zijn nu meer gestructureerd dan twintig jaar geleden, maar er kan altijd iets veranderen onderweg. Als je aan het performen bent, verlies je ook weleens je tijdsbesef: je denkt dat je een uur bezig bent, maar het zijn er drie. Zulke dingen creëren spanning. Niet zozeer voor mij, want ik zit er middenin, maar voor het publiek.”
Het stuwmeer en de slachtpartij
‘The House at Kawinal’, ook te zien in M, toont een ander aspect van je werk.
“Ja, het bestaat uit een ruimte met een reeks beelden erin, een deel in hars, een deel in aluminium. De muren hebben een heel specifieke groene tint, en er is groene en witte belichting. Als je door de ruimte loopt, hoop ik dat er een verhaal voor je ontstaat. En dat hoeft niet per se het verhaal te zijn dat ik in mijn hoofd heb.”
“Het beginpunt van het werk is een foto die ik op een dag onder ogen kreeg: een Mayapiramide in het hoogland van Guatemala, omringd door water. Een heel absurd beeld, want piramides worden niet in water gebouwd. Ik dacht eerst dat het een collage was. In 2018 kreeg ik een commissie om een nieuw werk te maken, en dat gaf me de gelegenheid om op zoek te gaan naar die site. Ik kende de context niet, en ik wist ook niet waar de site zich bevond. Het is een heel avontuurlijke researchtrip geworden. Een klap in het gezicht, ook.”
“Samen met enkele vrienden heb ik de plek gevonden. Het water bleek een stuwmeer te zijn voor een waterkrachtcentrale, aangelegd door een Europese firma in de jaren 1980. Maar we mochten er niet in de buurt komen. Een soort privélegertje beschermde de hele installatie. Ze waren erg agressief. Het voelde aan alsof ze ons wilden neerschieten, gewoon omdat we vroegen of we de piramide konden zien.”
“Er was een dorpje wat verderop. We dachten dat we daar misschien tot bij het stuwmeer konden komen, maar het werd ook al bewaakt door dat privélegertje. Naderhand heb ik ontdekt dat precies in dat dorpje, Río Negro, begin jaren tachtig de grootste slachtpartij uit de moderne geschiedenis van Guatemala heeft plaatsgevonden. En die was geen onderdeel van de burgeroorlog, ze ging uit van een privéfirma. Het stuwmeer bevindt zich op land dat toebehoorde aan de Achi, een Mayavolk. Een deel van hen weigerde te verhuizen, en daarom hebben ze die ongewapende burgers aangevallen en vermoord. Er loopt op dit moment een proces over de zaak, en er komen waanzinnige dingen naar boven. Ze dwongen bijvoorbeeld vrouwen om op straat te dansen voor ze hen executeerden. Ze sloegen kinderen het hoofd in tegen een boom...”
“De ochtend nadat we het dorpje hadden proberen te bezoeken, zaten we aan het ontbijt na te praten. De jonge vrouw die het eten bracht, hoorde ons bezig en zei: ‘O, jullie zoeken de piramide? Maar die is hier vlakbij!’ Een geweldig toeval. Ze legde ons uit hoe we bij het stuwmeer konden raken – via een verschrikkelijk slechte weg, vol putten.”
“We hebben een droog en een nat seizoen in Guatemala. In het natte seizoen regent het non-stop maanden aan een stuk. Dan staat de piramide onder. In het droge seizoen valt er geen druppel, het waterpeil zakt en de piramide komt weer boven. Toen wij er waren had je nog maar een paar meter water in het meer, het grootste stuk van de piramide stak erbovenuit. Na een poosje zagen we een kano aankomen, en die heeft ons tot vlakbij gebracht. Echt een wonderlijk moment. Vóór het stuwmeer had de piramide het best bewaarde stucwerk uit de Maya-wereld, maar dat is nu bijna weg. Iedere keer dat het water stijgt, verdwijnt er een deel.”
“Veel andere Maya-bouwwerken zijn ook verdwenen in het stuwmeer. Een Franse archeoloog, Alain Breton, heeft het gebied onderzocht vóór de aanleg van de dam. In twee jaar tijd heeft hij zoveel gedocumenteerd als hij maar kon. Dat werk is dé referentietekst geworden over de Maya-architectuur van het dagelijkse leven - huizen en zo. De meeste plaatselijke leden van zijn team zijn vermoord tijdens de slachtpartij. Later heb ik vernomen dat bij de slachtoffers ook familieleden van mijn stiefvader waren. Alles raakte op de één of andere manier met elkaar verbonden.”
“De Achi deden aan landbouw langs de oevers van de rivier die onder het stuwmeer is verdwenen. Na de slachting kregen de overlevenden te horen dat ze elders land zouden krijgen. Maar dat is nooit gebeurd. Nu proberen ze rond het meer wat gewassen te verbouwen, maar de oevers zijn er veel te steil. Ze verdienen bijna niks. Een moeilijk, armoedig leven.”
“’The House at Kawinal’ is gebaseerd op al die dingen die ik tijdens mijn researchtrip te weten ben gekomen. Ik probeer het zelf nog altijd te begrijpen - misschien kan ik er later nog dingen aan toevoegen. Maar voor mijzelf is het in ieder geval een belangrijk werk.”